Sonnet
Een sonnet (< Italiaans sonetto of Provençaals sonet 'liedje') of klinkdicht is een veertienregelig metrisch gedicht. Het is door de eeuwen heen waarschijnlijk de populairste dichtvorm in de westerse letterkunde... Tegenwoordig verstaan we onder een sonnet alleen gedichten die bestaan uit precies veertien versregels en voldoen aan bepaalde specifieke vormeisen wat betreft strofe-indeling, rijm en metrum. ..
Italiaans sonnet
In het oorspronkelijke Italiaanse sonnet (ook wel Petrarca-sonnet genoemd) zijn de veertien regels verdeeld over vier strofen. De eerste twee strofen bestaan uit vier regels, de kwatrijnen. Samen heten deze strofen het octaaf. De laatste twee strofen hebben elk drie regels, de terzinen. Deze strofen heten samen het sextet.
Na het octaaf ligt een inhoudelijke wending, ook wel chute of voltagenaamd. De gedeelten voor en na de chute vormen een eenheid van vorm en inhoud. Het octaaf beschrijft bijvoorbeeld een landschap en het sextet geeft een overpeinzing bij dit landschap, of in het octaaf wordt een droom beschreven en in het sextet de confrontatie met de werkelijkheid. De chute behoeft niet noodzakelijkerwijs precies tussen octaaf en sextet te liggen, maar ligt soms een regel eerder of later, of zelfs middenin de achtste of negende regel.
Voorbeeld Italiaans sonnet Joost Zwagerman:
alleen in mijn verkalking kan ik wonen
in genezing vind ik geen onderdak
ik snap niet dat ze mij willen opschonen
klaarheid van geest biedt maar weinig gemak (4 regels KWATRIJN)
toch hoef ik niet voor mijn onwil te boeten
de staf laat mij vrij binnen de muren
niet meer gebonden aan jamben en voeten
krijg ik geen dwangbuis meer te verduren (4 regels KWATRIJN) -> OCTAAF
mijn roeshoofd blijft een intens stinkende wond
aan geen zachte heelmeester vraag ik brevet
horrelvoeten belopen geen vaste grond (3 regels TERZINEN)
terwijl de staf de handen wast
ontvlucht ik de omheining van het sonnet
deze strohalm klampt zich in rijm aan mij vast (3 regels, TERZINEN) -> SEXTET
ik snap niet dat ze mij willen opschonen
klaarheid van geest biedt maar weinig gemak (4 regels KWATRIJN)
toch hoef ik niet voor mijn onwil te boeten
de staf laat mij vrij binnen de muren
niet meer gebonden aan jamben en voeten
krijg ik geen dwangbuis meer te verduren (4 regels KWATRIJN) -> OCTAAF
mijn roeshoofd blijft een intens stinkende wond
aan geen zachte heelmeester vraag ik brevet
horrelvoeten belopen geen vaste grond (3 regels TERZINEN)
terwijl de staf de handen wast
ontvlucht ik de omheining van het sonnet
deze strohalm klampt zich in rijm aan mij vast (3 regels, TERZINEN) -> SEXTET
Geen opmerkingen:
Een reactie posten