vrijdag 15 juli 2011

dinsdag 12 juli 2011

All the knowledge I possess everyone else can acquire, but my heart is all my own.
Johann Wolfgang von Goethe



Every day we should hear at least one little song, read one good poem, see one exquisite picture, and, if possible, speak a few sensible words.
Johann Wolfgang Von Goethe



POEZIE II

Verschil tussen poëtische en verhalende teksten


  1. Thematisch onderscheid: in vroegere eeuwen hanteerde men een indeling van tekstsoorten, gebaseerd op thema's. Zo ontstond dan de driedeling epiek (1), dramatiek (2) en lyriek (3). Het was een indeling die zich beriep op poëtica's uit de antieke wereld, zoals die van Aristoteles die voorschreef waarover literatuur moest gaan. In die zin moest epiek dan gaan om heldhaftige thema's, drama moest conflicten uitbeelden, en het uitdrukken van gevoelens werd voorbehouden aan lyriek. Tegenwoordig wordt dit als een te dwingende, normatieve indeling gezien. Het stemt ook helemaal niet meer overeen met de soort literatuur die in de 20e en 21e eeuw geschreven wordt.

(1) Epiek is de verzamelnaam voor producten van verhalende literatuur, zowel in poëzie als in proza, waarbij de nadruk ligt op de beschrijving van een gebeuren.

(2) Dramatiek Het woord drama of dramatiek is afgeleid van het Griekse woord δράμα (drama) dat handeling betekent.

Als genre vertoont het drama talrijke afsplitsingen, waarvan de belangrijkste het blijspel en het treurspel zijn.

Sommigen verstaan onder "drama" in enge zin enkel het ernstige toneel.


(3) Lyriek is in de letterkunde de verzamelnaam voor alle zinnen en teksten waarin bepaalde gevoelens rechtstreeks worden verwoord.



  1. Formeel onderscheid: ook formele criteria waaraan een tekstsoort getoetst moet worden vooraleer het tot poëzie gerekend wordt, voldoen niet meer. Veel moderne poëzie rijmt bijvoorbeeld niet (een van de formele kenmerken waar vroeger wel belang aan werd gehecht) en ook een regelmatige versregelllengte en een strakke opbouw in strofen is bij moderne gedichten niet meer geldig. Andere kenmerken, zoals beeldspraak en andere stijlfiguren worden eveneens aangetroffen in prozateksten of in drama, zodat ze niet uitsluitend als kenmerk van poëzie kunnen gelden.
  2. Een inzicht dat vanaf de jaren 60 in Nederland en België dankzij het werk van progressieve dichters als Armando op de voorgrond kwam, was dat poëzie in een specifiek taalspel gestalte krijgt. Dit wil zeggen dat een gedicht pas een gedicht wordt door de communicatie tussen dichter en lezer; de functie van taal is dus afhankelijk van de situatie waarin ze uitgewisseld wordt. En van die situatie hangt het af welke rol taal krijgt toebedeeld. Het zijn de regels van het taalspel 'poëzie' (dat de lezer verondersteld wordt te herkennen) die bepalen wat de betekenis is: de referentiële taalsituatie. Met ander woorden: een lezer van poëzie weet dat woorden niet hetzelfde betekenen als in 'gewoon' taalgebruik.

POEZIE

Poëzie, of ook wel dichtkunst, kan in zijn algemeenheid worden omschreven als een tekstvorm waarbij de lengte van de regels louter wordt bepaald door de auteur en niet afhankelijk is van de bladspiegel. (De bladspiegel van een (gedrukte) pagina is de indeling van die pagina, bekeken als de verhouding tussen de zetspiegel (het bedrukte gedeelte, a in de afbeelding) en de marges(onbedrukte witranden, b).)
Door dit kenmerk onderscheidt de poëzie zich als tekstvorm van proza. Hoewel poëzie vroeger vaak op basis van deze formele kenmerken werd beschreven geldt tegenwoordig eerder een criterium dat de tekst bekijkt als een communicatiesituatie tussen een dichter en een lezer. Poëzie als taalspeldus.
\
Wat is poezie?
Wat is poëzie? Weinig liefhebbers van poëzie zullen genoegen nemen met het opsommen van de formele kenmerken ervan. Het geheel is meer dan de som der delen. Toen hem gevraagd werd een definitie van poëzie te geven, zei de dichter Robert Frost:"Poetry is the kind of thing poets write." - Poëzie is wat dichters schrijven - Op die manier gaf hij aan dat poëzie ook iets ondoorgrondelijks blijft behouden dat zich onttrekt aan elke analyse of poging tot het geven van een sluitende definitie. Iets gelijkaardigs antwoordde Louis Armstrong de journalist die hem vroeg wat jazz is: "Man, if you have to ask what jazz is, you'll never know!" - Als je het moet vragen dan zul je het wel nooit weten! - Om erachter te komen wat poëzie is, kun je dus best veel gedichten lezen om er voeling mee te krijgen. Sommigen zijn zelfs van oordeel dat poëzie helemaal niet bestudeerd zou moeten worden. Enkele uitspraken van dichters over hun kunst lichten een tipje van de sluier op:

"Muzikaal denken. Thomas Carlyle"

"De duidelijke uitdrukking van onduidelijke gevoelens. W.H. Auden"

"De kunst van het verenigen van plezier met waarheid door voor de rede de hulp in te roepen van de verbeelding. Samuel Johnson"

"Het vastleggen van de beste en gelukkigste momenten van de gelukkigste en beste geesten. Percy Bysshe Shelley"

"Als ik een boek lees en het maakt mijn hele lichaam zo koud dat geen vuur in staat is om het ooit nog op te warmen, dan weet ik dat het poëzie is. Als ik me fysiek voel alsof het bovenste deel van mijn hoofd weggenomen is, dan weet ik dat het poëzie is. Dit zijn de enige manieren die ik ken om erachter te komen. Is er wel een andere manier? Emily Dickinson"

SONNET

Sonnet
Een
sonnet (< Italiaans sonetto of Provençaals sonet 'liedje') of klinkdicht is een veertienregelig metrisch gedicht. Het is door de eeuwen heen waarschijnlijk de populairste dichtvorm in de westerse letterkunde.

.. Tegenwoordig verstaan we onder een sonnet alleen gedichten die bestaan uit precies veertien versregels en voldoen aan bepaalde specifieke vormeisen wat betreft strofe-indeling, rijm en metrum. ..

Italiaans sonnet
In het oorspronkelijke Italiaanse sonnet (ook wel Petrarca-sonnet genoemd) zijn de veertien regels verdeeld over vier strofen. De eerste twee strofen bestaan uit vier regels, de kwatrijnen. Samen heten deze strofen het octaaf. De laatste twee strofen hebben elk drie regels, de terzinen. Deze strofen heten samen het sextet.
Na het octaaf ligt een inhoudelijke wending, ook wel chute of voltagenaamd. De gedeelten voor en na de chute vormen een eenheid van vorm en inhoud. Het octaaf beschrijft bijvoorbeeld een landschap en het sextet geeft een overpeinzing bij dit landschap, of in het octaaf wordt een droom beschreven en in het sextet de confrontatie met de werkelijkheid. De chute behoeft niet noodzakelijkerwijs precies tussen octaaf en sextet te liggen, maar ligt soms een regel eerder of later, of zelfs middenin de achtste of negende regel.


Voorbeeld Italiaans sonnet Joost Zwagerman:
alleen in mijn verkalking kan ik wonen
in genezing vind ik geen onderdak
ik snap niet dat ze mij willen opschonen
klaarheid van geest biedt maar weinig gemak (4 regels KWATRIJN)

toch hoef ik niet voor mijn onwil te boeten
de staf laat mij vrij binnen de muren
niet meer gebonden aan jamben en voeten
krijg ik geen dwangbuis meer te verduren (4 regels KWATRIJN)
-> OCTAAF

mijn roeshoofd blijft een intens stinkende wond
aan geen zachte heelmeester vraag ik brevet
horrelvoeten belopen geen vaste grond (3 regels TERZINEN)

terwijl de staf de handen wast
ontvlucht ik de omheining van het sonnet
deze strohalm klampt zich in rijm aan mij vast (3 regels, TERZINEN) -> SEXTET




Fragment uit het Vijfde Seizoen - Joost Zwagerman

Mijn lijkt het je reinste anti-utopie, een wereld waarin het voorgoed een autoloze zondag van de geest is, schoon en stil, maar ook steriel en eenvormig – een wereld om acuut gek van te worden. Dan nog liever de telkens terugkerende geseling van het gemoed; dan nog liever de herhaalde tuimeling in het vijfde seizoen.

Joost Zwagerman

Stoort het
als ik de radio iets harder van je leen
en wat eten en ik vroeger wegga?
Het geeft toch niet dat ik hier
iets neerzet om iets anders en
een tijdje wegblijf en een volgende keer
hetzelfde en iemand op te halen?
Is het lekker
als ik dit en zachtjes daar
of misschien wel niets te doen?
En vind je het wel goed
dat ik mij vermom als zuidenwind en
alle smalle schouders op het strand
aanraak?

maandag 11 juli 2011

Beeld verplaatst door Joost Zwagerman

Zwagerman gastconservator in Museum Meermanno

Beeld verplaatst door Joost ZwagermanOp woensdag 3 maart 2010 opende Rudi Fuchs in Museum Meermanno, Huis van het boek te Den Haag, de tentoonstelling Beeld verplaatst, samengesteld door gastconservator Joost Zwagerman. Bij deze gelegenheid presenteert uitgeverij De Arbeiderspers het gelijknamige boek, met daarin gedichten van Zwagerman die hij in de loop van de jaren schreef bij het werk van veertien Nederlandse beeldend kunstenaars. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan Remco Campert.

Een ode aan het kijken

Joost Zwagerman werkt vaak samen met beeldend kunstenaars. Onder het motto 'Een ode aan het kijken' is in deze tentoonstelling zijn poëzie te zien in samenhang met het werk van veertien kunstenaars. Joost Zwagerman ontving in 2008 de Gouden Ganzenveer. Museum Meermanno biedt de laureaat van de Gouden Ganzenveer aan als gastconservator betrokken te worden bij een tentoonstelling. Zwagerman was in 2010 ook de auteur van het Boekenweekgeschenk. De 75ste Boekenweek vond van woensdag 10 t/m zaterdag 20 maart 2010 plaats. Het museum was in de Boekenweek gratis toegankelijk.

Kunstenaars en schrijver

AI bij de eerste publicatie van Zwagermans gedichten in het tijdschrift Maatstaf (1986) werden deze samen met beeldend werk afgedrukt: in dit geval van Brecht (Swaanswijk). Er zijn meer publicaties te zien, onder meer de lijvige bibliofiele uitgave De Nomade, die hij in 2000 samen met Pieter Bijwaard en Harald Vlugt maakte en waaraan een groot aantal kunstenaars en schrijvers meewerkten. Ook bij werk van Rob Scholte, Sandra Derks, Hans Op de Beeck, Aldert Mantje en Mariene Dumas maakte Zwagerman poëzie. Het gaat in dit samenspel tussen beeld en tekst niet om eenrichtingsverkeer. Soms inspireert het gedicht het beeldend werk, soms andersom.

Fotografie

Bij latere samenwerkingsverbanden treedt de fotografie meer op de voorgrond, zoals bij het gedicht 'Alles sal reg kom', dat Zwagerman maakte bij een foto van Rineke Dijkstra en dat hem deed denken aan het meisje van Verspronck, een beroemd portret uit de collectie van het Rijksmuseum. Daarnaast zijn er foto's te zien van Paul Blanca, Koos Breukel, Charlotte Dumas en Erwin Olaf.

Tentoonstelling

Museum Meermanno, Den Haag
Van 4 maart t/m 30 mei 2010

zaterdag 9 juli 2011

JONAS BENDIKSEN (magnum)






Satellites

Jonas Bendiksen

Between 1998 and 2005 I traveled through the fringes of the former Soviet empire, exploring the oblique stories of half-forgotten enclaves and restless territories. Many of these places are quaintly obscure, but as I came to discover, they offer stark proof that the breakup of the Soviet Union is still a work in progress.